Werknemersparticipatie speelt als onderdeel van het beloningsbeleid een belangrijke rol bij het aantrekken en binden van talent bij start-ups en scale-ups. Foto: Canva
In dit artikel
Het kabinet heeft een voorstel ontwikkeld voor een fiscale regeling in de loonheffingen die medewerkersparticipatie in start-ups en scale-ups moet bevorderen. Dat blijkt uit een Kamerbrief van demissionair minister van Economische Zaken Dirk Beljaarts.
Nederlandse start-ups en scale-ups kampen onder andere met beperkte toegang tot talentvolle werknemers. Daardoor groeien ze minder snel dan in andere Europese landen. Werknemersparticipatie speelt als onderdeel van het beloningsbeleid een belangrijke rol bij het aantrekken en binden van talent. Onderzoek toont echter aan dat de Nederlandse fiscale regeling voor aandelenopties minder gunstig is dan die in andere landen. Daarom heeft het kabinet het voorstel ontwikkeld voor een fiscale regeling die werknemersparticipatie in start-ups en scale-ups moet bevorderen.
De doelgroep voor de regeling bestaat volgens de Kamerbrief uit (werknemers van) jonge bedrijven met een schaalbaar en innovatief bedrijfsmodel waarvan de aandelen niet beursgenoteerd zijn.
Aandelenopties anders belast
De voorgestelde regeling kent een paar belangrijke punten:
- Werknemers van start-ups en scale-ups krijgen te maken met lagere loonheffingen op hun inkomen uit aandelenopties. De hoogte van de heffingen zijn zo meer in lijn met de belastingheffing in andere landen met veel succesvolle start-ups, namelijk ongeveer 23,3% tot 31, 2%.
- De regeling zorgt ervoor dat belastingheffing pas plaatsvindt op het moment dat aandelen uit aandelenopties verkocht worden. Zo wordt voorkomen dat al belasting wordt geheven op een moment waarop er nog geen geld beschikbaar is. Nu geldt als hoofdregel het moment waarop, na uitoefening van de aandelenoptie, de aandelen verhandelbaar zijn of worden.
Internetconsultatie en wetsvoorstel
Het voorstel moet nog worden uitgewerkt tot een wetsvoorstel. Het (demissionaire) kabinet streeft ernaar om het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2026 aan te bieden aan de Tweede Kamer. Eerst volgt een internetconsultatie. Er wordt toe gewerkt naar een ingangsdatum van 1 januari 2027.
