De European Academies Science Advisory Council (EASAC) doet verschillende aanbevelingen rond vleesvervangers. Foto: Canva
In dit artikel
De EU moet beleid maken dat de ontwikkeling van vleesvervangers ondersteunt, staat in een nieuw rapport. De European Academies Science Advisory Council (EASAC) doet verschillende aanbevelingen om dit te bereiken.
Volgens de onderzoekers kunnen plantaardige producten, insecten en fermentatie-eiwitten in potentie een veel lagere milieu-impact hebben dan conventioneel vlees, vooral in vergelijking met rundvlees. Tegelijkertijd waarschuwt EASAC dat de voordelen niet zonder uitdagingen zijn en dat er nog grote technologische, economische en gezondheidsvraagstukken spelen.
Voordelen en aandachtspunten
Plantaardige alternatieven blijken doorgaans het efficiëntst in land- en watergebruik, terwijl ook insecten en microbiële fermentatie goede resultaten laten zien wanneer zij gebruikmaken van duurzame reststromen. Voor kweekvlees zijn de verwachtingen hooggespannen, maar de hoge energiebehoefte en kosten vormen vooralsnog een serieuze belemmering. Op gezondheidsvlak benadrukt het rapport dat vleesvervangers een volwaardige voedingswaarde kunnen hebben, maar dat sommige plantaardige producten te veel zout en vet bevatten. Insecten leveren hoogwaardige eiwitten en mineralen, maar allergieën blijven een risico. Voor kweekvlees ontbreken nog gegevens over de effecten op lange termijn.
Transparantie is cruciaal
Ook de houding van consumenten blijkt een belangrijke factor. Jongere, stedelijke en milieubewuste groepen staan relatief open voor vleesalternatieven, maar smaak, textuur en prijs vormen nog steeds drempels. EASAC benadrukt dat vertrouwen en transparantie cruciaal zijn, onder meer via duidelijke etikettering en onafhankelijke controle.
De onderzoekers roepen beleidsmakers op om regelgeving te stroomlijnen, innovatie te stimuleren en boeren beter te ondersteunen bij de eiwittransitie. Het rapport verschijnt op een moment dat de Europese Unie werkt aan een Actieplan Plantaardige Voeding en een nieuwe Eiwitstrategie, waardoor de aanbevelingen direct aansluiten bij lopende beleidsdiscussies
