BLUU Seafood Company verwerkt de gecultiveerde cellen van regenboogforel en Atlantische zalm onder andere in vissticks Foto: BLUU Seafood Company
BLUU Seafood Company, een Duitse start-up in gecultiveerde vis, wil hun gecultiveerde vis in zoveel mogelijk plantaardige visalternatieven verwerken. “Het zou mooi zijn als op die producten een klein blauw BLUU-logo op het etiket staat, zoals Intel op alle laptops staat.”
Dr. Sebastian Rakers en Simon Fabich richtte BLUU Seafood Company op in 2020 als het Europese antwoord op de gecultiveerde eiwitbedrijven elders in de wereld. Eiwit Trends spreekt communicatiemanager Dr. Cornelius Lahme over de ontwikkeling van een start-up in gecultiveerde vis.
“Sebastian zag hoe het in de VS begon. Hij wist dat hij, op basis van zijn eigen onderzoek, dat ook kon. Op basis van zijn werk met Atlantische zalm en regenboogforel ontwikkelt BLUU nu producten op basis van gecultiveerde cellen.
Wereldwijd zijn er ongeveer 170 bedrijven actief in gecultiveerd eiwit en daarvan zijn circa tien bedrijven bezig met vis. Net als andere bedrijven zijn we bezig met een product lanceren en goedgekeurd krijgen in Singapore, waar deze producten al zijn toegestaan. We richten ons op een kaviaar ontwikkelen, zodat we het af kunnen zetten in het premium segment. De kans dat we daar price parity in behalen is groter. Daarnaast sluit ons werk aan bij de doelstelling die Singapore zichzelf heeft gesteld. Daar krijg we dan ook de nodige ondersteuning.
Onze visballetjes en vissticks zijn goed en vallen ook in de smaak bij interne cateringevents. Toch denken we dat kweekkaviaar het betere product is om mee te beginnen. Kaviaar is duurder en daarom geschikter als startproduct.”
“Een groot verschil in onze technologie voor het kweken van viscellen ten opzichte van kweekvlees is dat vissen van nature zogenoemde immoarticulaire cellen hebben. Deze cellen groeien zonder kwaliteitsverlies tijdens het delingsproces. Ze kunnen zich keer op keer delen zonder dat de kwaliteit achteruitgaat. We hoeven daarom niet terug naar het oorspronkelijke dier en we hoeven ook geen gebruik te maken van gentechnologie. Onze technologie is in dat opzicht minder controversieel en valt niet onder de GMO-wetgeving in Europa.
Onze gekweekte viscellen hebben daarnaast niet de negatieve impact op het milieu, zoals vis gevangen in het wild of gekweekt in aquacultuur. Bij wildvangst wordt ontzettend veel schade aangericht door bijvangst en aan de zeebodem. Daarnaast is er geen controle op wat wildgevangen vis consumeert, waardoor deze vissen vaak veel zware metalen en microplastics bevatten. Aquacultuur beschadigt het milieu in de omgeving door het gebruik van antibiotica en chemicaliën en is energie-intensief. In die zin kunnen onze viscellen niet alleen een duurzame, maar ook een gezonde keuze zijn vergeleken met regulier vis.”
“Ten eerste zou ik zeggen dat dit een terugkerend fenomeen is in biotechnologie. Eerder waren investeerders bereidt meer risico te nemen, nu minder. Daar zijn we aan gewend. En tot op zekere hoogte zijn we nu ook niet klaar voor goedkopere productie op grote schaal. Als communicatiemanager probeer ik mensen bekend te maken met onze industrie. Als het investeringsklimaat dan weer verbeterd, weten ze ons dan te vinden.
De geopolitieke spanningen beïnvloeden de investeerders ook, zoals in de Verenigde Staten. Na onze goedkeuring en marktgang in Singapore wilde we ons eigenlijk gaan richten op de VS. Dat een kweekvisbedrijf, Wildtype, daar nu goedkeuring heeft gekregen stemt ons positief. Tegelijkertijd zijn we terughoudend in zelf investeren in de Verenigde Staten. De onzekerheden in het investeringsklimaat van de VS zijn zeker toegenomen.”
“De voornaamste opgave in opschaling is dat het gecultiveerde product uiteindelijk betaalbaar wordt. De voornaamste kosten zitten nu nog in het groeimedium; dat bestaat uit een grote variatie aan ingrediënten. De viscellen hebben nodig wat ze ook nodig zouden hebben in het lichaam van een vis. Bijvoorbeeld mineralen, vitaminen en vooral veel suiker. Op de huidige schaal gebruiken we kleine hoeveelheden, maar wel farmakwaliteit. En er zit een wereld van verschil tussen kwaliteit en volume en daarmee prijs voor farma en voedsel.
Naast goedkeuring is het ook noodzakelijk dat bij onze toeleveranciers het besef groeit dat belevering van ons uiteindelijk rendabel kan uitpakken. Daarom reis ik veel rond en vertel voor over het bedrijf. Zodat deze bedrijven de investeringen gaan doen in betaalbare ingrediënten in grote volumes voor ons groeimedium ontwikkelen.”
“Ons doel is om zoveel mogelijk vragen en onzekerheid rond de technologie en het product te ontkrachten. Een manier is om acceptatie te krijgen van een autoriteit in voedsel en dat zijn chef-koks. Als zij er graag mee werken, met hun hoge standaarden in kwaliteit en smaak, dat geeft een sterke boodschap richting consumenten af.
Als we de prijs goed krijgen, is de opkomst van meer gecultiveerde dierlijke producten onvermijdelijk
De ontwikkeling van onze kaviaar bracht wel een interessante ontdekking met zich mee. Kaviaar bestaat uit visuitjes van de steur, terwijl wij cultiveren met onsterfelijke cellen van regenboogforel en Atlantische zalm. Toen we eenmaal een kaviaar hadden ontwikkeld, hebben we deze getest ten opzichte van de referentie, Beluga kaviaar. Beluga kaviaar is heel romig. Onze kaviaarbolletjes knappen meer open en is daardoor niet zozeer romig. Dat bleek geen probleem. Veel consumenten kennen deze kwaliteit niet en hebben een voorkeur voor de textuur van onze kaviaar.
Uiteindelijk is dat een kracht van de gecultiveerde sector, dat er een lekker product uitkomt dat appelleert aan wat consumenten verwachten van dierlijke producten. Tegelijkertijd is de productie diervriendelijker en beter voor het milieu. Als we de prijs goed krijgen, is de opkomst van meer gecultiveerde dierlijke producten onvermijdelijk.”