Laboratoriumonderzoek. De voedselveiligheid moet groot blijven, maar voedselinnovatie is hard nodig en toelating van nieuwe producten moet slimmer en sneller kunnen. Foto: Jan Willem Schouten
In dit artikel
Het is al eens vaker gezegd: het duurt in de EU erg lang om een nieuw voedingsmiddel op de markt te kunnen brengen. In juli zijn de resultaten gedeeld van een analyse naar de doorlooptijd. Geconcludeerd is dat het de laatste jaren meer dan tweeënhalf jaar duurt om een wetenschappelijke beoordeling van de Europese autoriteit voor voedselveiligheid Efsa te ontvangen.
De helft van die tijd is gemiddeld nodig voor de aanvragers om te reageren op aanvullende gegevensverzoeken die Efsa stelt. De ingediende dossiers zijn vaak nog onvoldoende compleet, studies zijn niet goed uitgevoerd of het product is nog niet voldoende ontwikkeld. Dit geeft al aan dat gezamenlijk overleg meerwaarde zou kunnen hebben.
Strenge toelating is een groot goed
Overigens wil ik wel benadrukken dat het een groot goed is dat de Europese toelatingsprocedure voor nieuwe voedingsmiddelen streng is. Niemand wil onveilige producten op z’n bord. Maar het tempo waarin we in de EU innoveren, is eerder een rem dan een waarborg geworden. Terwijl de wereld doordraait, blijven wij hangen in stapels dossiers en lange wachttijden.
Het tempo waarin we in de EU innoveren, is eerder een rem dan een waarborg geworden
Dat is zonde. Want juist nu hebben we voedselinnovatie hard nodig en willen we deze bedrijvigheid in de EU houden. Voor onze gezondheid, voor het klimaat én voor onze strategische autonomie. Minder afhankelijk zijn van import, meer grip op onze voedselvoorziening. Dat vraagt om lef én snelheid.
Proces kan slimmer
Het gaat hier niet om het verlagen van de lat qua veiligheid. Die moet hoog blijven. Maar het proces ernaartoe kan slimmer. Waarom geen overleg met indieners? Waarom geen een-op-een inhoudelijke dialoog, een pre-toets of andere slimme oplossingen? En misschien ook gewoon: meer capaciteit?
De huidige aanpak ontmoedigt niet alleen start-ups met briljante ideeën, maar ook gevestigde bedrijven die willen verduurzamen. Dat is een gemiste kans. Want als we willen dat de EU aantrekkelijk blijft voor voedselinnovatie, dan moeten we zorgen dat goede ideeën niet stranden in Brussel, maar landen op ons bord. Want voedselveiligheid is belangrijk, maar voedseltoekomst net zo goed.